Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
8 oktober 2001

Andere Tijden: De zaak Sieta Posthumus

Sieta Posthumus
Bekijk Video
25 min

Stralend middelpunt

Op filmbeelden die in 1960 bij het vertrek naar de Spelen van Rome gemaakt worden is Sieta Posthumus het stralend middelpunt. Zingend en lachend poseert ze bereidwillig voor de camera van het Polygoon journaal. Voordat ze het vliegtuig binnengaat draait ze zich nog een keer half om en zwaait naar de mensen die op het balkon de Nederlandse zwemploeg uitzwaaien, onwetend van het feit dat ze niet lang daarna eenzaam, ziek en gedesillusioneerd op Nederlandse bodem zal terugkeren.

Artikel Posthumus
Krantenkop aankondiging Sieta's afscheid

De Spelen van Rome

Er wordt veel verwacht van de zomerspelen van 1960 die in de Italiaanse hoofdstad Rome gehouden worden. Vier jaar daarvoor, in Melbourne, was Nederland er niet. Dit moesten de Spelen worden waarbij we revanche zouden nemen. Vooral in het zwembad maakt Nederland kans op een fors aantal medailles. Vier vrouwen hadden op diverse afstanden wereldrecords gezwommen en ook op de 4x 100 meter estafette moest het viertal Gastelaars, Terpsta, Troost en Posthumus zeker een medaille kunnen binnenhalen.

Maar het loopt anders. Tijdens een training zwemt de 24 jarige Posthumus met haar hoofd tegen de bassinrand. Ze barst van de hoofdpijn en vraagt de aanwezige doktoren om raad. Er wordt niets gedaan. Ondanks de pijn besluit ze wel te starten tijdens de 400 meter estafette vrije slag. Ze maakt een valse start door in het water te duiken als Jopie Troost nog 20 centimeter van de kant af is. Het Nederlandse kwartet wordt gediskwalificeerd en de medaille waar op was gerekend gaat aan de neus van de zwemsters voorbij.

Teleurgesteld keert Posthumus naar Nederland terug waar, zo zegt ze, haar huisarts een verwaarloosde hersenschudding constateert en haar adviseert minstens zes weken het bed houden. Een half jaar later kondigt ze haar afscheid van de zwemsport aan. In een interview met de Leeuwarder Courant legt ze met haar uitspraken de basis voor wat de eerste dopingaffaire van Nederland zal worden.

De zaak Sieta Posthumus, vermoedens van dopinggebruik

Sieta Posthumus vertelt de Leeuwarder Courant dat ze tijdens de selectiewedstrijden, zes maanden voor de Spelen in Rome, toevallig een gesprek opving tussen een trainer en een pupil. Sieta: “Ik hoorde de een tegen de ander zeggen, morgen krijg je nog een spuit in je bil en dan wordt je weer kampioen. Ik wist gelijk dat het hier over doping ging en ben direct naar Wim Mosterd gelopen. Hij was onze zwemarts en hij heeft mijn klacht doorgegeven aan de zwembond die er vervolgens niets mee heeft gedaan.”

Sieta wordt door zwembond geselecteerd voor Rome en is vastbesloten om bewijzen te vinden voor haar vermoedens en geeft haar ogen in Rome goed de kost. En als er zich een mogelijkheid voordoet slaat ze toe. Posthumus: “In Rome heb ik uit de tas van Marianne Heemskerk twee recepten gepakt.” Na het verschijnen van het interview, valt de vaderlandse pers massaal over haar heen en verwijt haar te handelen uit rancune en bitterheid over haar falen in Rome. Het Parool brengt het verhaal dat Sieta de zwembond in opspraak brengt:….de zwemster die in binnen en buitenland talloze successen heeft behaald, heeft besloten een streep onder haar zwemloopbaan te zetten.

Wie van de motieven kennis neemt, krijgt vooral de indruk dat Sieta door complex van omstandigheden, die zij in bijna 8 jaar zwemervaring heeft opgedaan een duidelijk verbitterde, teleurgestelde jonge vrouw is. Voor zover dit ‘omzien in wrok’ zaken geldt als het brengen van zeer grote persoonlijke offers, die nu door haar als te groot worden gezien, zouden wij helaas kunnen volstaan met te stellen dat Sieta Posthumus blijkbaar en helaas niet de genoegens aan haar sport heeft beleefd, die zij er destijds gemeend heeft in te zullen vinden.

De kwestie komt op televisie en in een extra uitzending van Achter het Nieuws mag Sieta haar verhaal doen bij Arie Kleijwegt. Deze gaat met de recepten naar een arts. De arts verklaart dat het ene recept pure doping is terwijl het andere lijkt op een toedieningschema hiervan. Ook dopingdeskundige Wim Mosterd kent weinig twijfel: “Het was methyl testosteron en dat was toen en nu ook nog steeds een van de hardere dopingmiddelen. Op een van de recepten stond de naam van dr. Rolink vermeld. Hij was clubarts van Ajax, die tevens veel zwemsters onder zijn hoede had. Rolink huldigde het standpunt dat een arts per definitie geen doping kan toedienen. Terwijl ik er van uit ga dat alle middelen die worden gebruikt om de sportprestatie te bevorderen onder doping gerangschikt kunnen worden.”

“Er werd in die periode een hoop vitriool over haar heen gestort,” zegt haar oude teamgenoot Erica Terpstra, “terwijl iemand die juist de kat de bel aanbindt gesteund moet worden in haar acties. Ik heb haar gesteund in die tijd. Ik was en ik ben nog steeds fel tegen doping en ik vind het heel moedig van haar dat ze tot het einde heeft volgehouden. Je moet weten ze was gewoon een zwemstertje, ze was geen advocaat of zo.”

Niets bewezen

Op 29 december 1961, bijna twee jaar na de eerste klacht, verschijnt het eindrapport van de medische commissie van het NSF. Volgens hen kan het gebruik van doping van enkele zwemsters uit de Olympische ploeg niet worden bewezen. De vermoedens hier omtrent kunnen echter niet worden weggenomen. Vast staat dat er geen ernstige vorm van doping is toegepast. De Medische commissie van de NSF laat dr. Rolink vallen als ze stellen dat hem niet verweten kan worden dat hij bij een aantal zwemsters doping heeft willen toepassen, maar dat door zijn handelwijze de gedachte aan doping wel naar voren moest komen. Het bestuur van de Zwembond wordt laakbaar gedrag verweten omdat deze geen enkele actie heeft ondernomen.

Het is een onbevredigend rapport. Niemand is echt tevreden over de uitkomsten. "Het loopt allemaal een beetje met een sisser af," zegt Erica. Voor Sieta Posthumus is het eindrapport teleurstellend. Zelf vindt ze dat ze geen gelijk heeft gekregen. In ieder geval niet voldoende. "Een klokkenluider ben ik niet want een klokkenluider krijgt uiteindelijk gelijk en dat heb ik onvoldoende gehad. Verbitterd ben ik ook niet meer hoewel ik dat wel een jaar of 15 ben geweest. Maar nu is dat over, het is al zo lang geleden. Het boek is dicht."

Tekst en reportage: Hein Hoffmann
Research: Yfke Nijland

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: